Zich schamen betekenis
(schaamde zich, heeft zich geschaamd), schaamte gevoelen, zich verlegen of onbehaaglijk gevoelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat, of in een toestand of omstandigheid verkeert die tot oneer of spot strekt, of ook van het getuige zijn van iets oneerbaars: foei, schaam u, zo iets te zeggen; Adam en Eva waren beiden.